Jur Spijkers en de strijd om het judo in Nederland

De man die strijd om een ticket voor de Olympische spelen deelt zijn mening over de staat van judo in Nederland
Geschreven door Guido de Boer
Gepubliceerd op 30 jan. 2023 18:30:06
Lees artikel

“Er zijn landen waar je als wereldkampioen of olympisch kampioen judo op handen wordt gedragen. Je wordt als koning behandelt en hoeft de rest van je leven eigenlijk niet meer te werken. In Nederland krijg je €30,000 euro waar je nog belasting over moet betalen, een lintje van de koning en je mag een keer bij De Wereld Draait Door verschijnen. Voor de rest hoort nooit meer iemand van je.”

Is Jur Spijkers, de man die de komende anderhalf jaar de strijd aan moet gaan om een ticket voor de Olympische spelen in het zwaargewicht judo te bemachtigen, zuur over de hoeveelheid aandacht en erkenning die de sport krijgt in Nederland? Als je bovenstaande introductie leest kun je zeker een bepaalde frustratie ontwaren. Maar, zo zouden wij Spijkers zeker niet willen omschrijven. 

Openhartig gesprek

Warrior Code kreeg afgelopen week de mogelijkheid om met de judoka, die afgelopen mei Europees kampioen werd, virtueel te spreken over het leven als judoka in Nederland. Een sport waar menig andere discipline in sportief opzicht aardig wat van kan leren maar eigenlijk financieel oninteressant is om mee te beginnen. Het werd een openhartig gesprek.

Zoals je eerder deze week in ons gesprek met Julie Beurskens hebt kunnen lezen is het qua aandacht voor de sport in Nederland niet al te best gesteld. En Spijkers kan dat alleen maar beamen: “Nederland heeft een hele rijke geschiedenis wat betreft het voortbrengen van getalenteerde en succesvolle judokas. De meeste recente voorbeelden zijn natuurlijk Henk Grol en Dennis van der Geest. Toch lijkt judo maar eens in de vier jaar als de Olympische spelen zich aan doen een plekje te krijgen in de aandacht van mensen. Dat is jammer.”

Minder aandacht voor de sport betekent helaas ook minder sponsoren en dus minder geld. Spijkers heeft een A-status bij het NOC*NSF – wat betekent dat je als sporter normaal gesproken in aanmerking zou moeten kunnen komen voor een plek in de top 8 tijdens een WK, Olympische Spelen of een ander internationaal topsportevenement – en krijgt salaris waar hij van kan rondkomen. Waar de schoen alleen wrikt is dat het contract dat hij bij de bond heeft niet als permanent wordt gezien. Immers, geen resultaten boeken betekent geen A-status en topsport. 

Mei 2022: Spijkers, tweede van links, kersvers Europees kampioen

De implicaties hiervan zijn dat de bank iemand als Spijkers ziet als zelfstandig ondernemer. Dit betekent dat hij niet in aanmerking komt voor een hypotheek en dus eigenlijk geen huis kan kopen tenzij hij het volledige bedrag in een keer op tafel kan leggen: “Dat is inderdaad een heel lastig verhaal” zegt Spijkers. Gelukkig heeft hij een vriendin die een goed lopende eigen zaak heeft, waardoor ze samen iets hopen te kunnen kopen. “Maar als de bank je zo van buitenaf bekijkt en je bent op papier alleen twee zelfstandige ondernemers heb je, om het maar even netjes te zeggen, geen lekkere uitgangspositie.”

Om de inkomsten iets te spekken heeft Spijkers sinds kort iemand met wie hij ook naar potentiële sponsoren kijkt maar geeft toe dat het een lastig verhaal blijft: “mensen beloven gouden bergen maar uiteindelijk komt er weinig van.”

Het kickboksen is niet meer weg te denken uit de mainstream

Rico Verhoeven en Alistair Overeem nemen regelmatig plaats aan de talkshow tafels. Bekendheid en ook controverses genereren onvermijdelijk meer aandacht en dus inkomsten. Het enige controversiële dat de judowereld misschien heeft gezien de afgelopen vier jaar is de discussie rondom Roy Meyer en Henk Grol breed uitgemeten in de media, over wie er naar Tokyo (Olympische spelen 2020) zou gaan. Sindsdien is het stil in het judokamp.

Vindt Spijkers dat hij zichzelf en judo als sport zich meer zouden moeten profileren in de media indirect met het doel om de sport financieel aantrekkelijker te maken voor sponsoren? “Ik zou dat zeker meer willen doen. Volgens mij ben ik als zwaargewicht redelijk herkenbaar en wordt ook geholpen door mijn Brabantse accent. Ik hoop dat mensen me zien als die nuchtere Brabander die het beestje bij de naam noemt en daardoor interessant is om naar te luisteren. Aan de andere kant, of ik het nou wil of niet, ik heb geen tijd om doordeweeks bij wijze van spreken in de televisieprogramma's te gaan zitten omdat ik aan het trainen ben. 

Jur in actie

Hoewel Spijkers een fan is van Rico Verhoeven en vindt dat zijn resultaten voor zichzelf spreken heeft hij ook meegekregen dat zijn eerste titelverdediging in een jaar tijd tenminste tot na de zomer is verzet door een knieblessure. “Niks ten nadele van hem (Rico) maar ik merk wel dat hij de laatste twee jaar gewoon een stuk minder actief is. Misschien wel door het concentratieverlies komen er meer blessures bij, je herstel is minder als je met andere dingen bezig bent. Ik snap dat het heel verleidelijk is en je moet er ook aan denken omdat je topsportcarrière een keer ten einde zal gaan komen. Maar ik zou het moeilijk vinden om een tv-carrière nu te combineren met het judo omdat ik dan het gevoel zou hebben dat ik judo iets tekort doe.” 

De vraag is ook of de sport zelf erbij geholpen is als het enorm wordt opgehyped in de media en kickboksers intensief bij dingen buiten de sport betrokken zijn. Er is geen discussie over het feit dat controversiële momenten zoals persconferenties die uit de hand lopen of vechters die elkaar op social media uitdagen op een watertandend publiek kan rekenen. 

Kickboksers kunnen zich deze controverses permitteren omdat ze elkaar toch niet op een training hoeven tegen te komen. Judokas kunnen elkaar niet ontlopen, we moeten met elkaar trainen om beter te worden. Spijkers: “We zijn geen MMA die deelnemen aan trash talk. Dus hoezeer de media misschien ook zal willen dat Roy (Meyer) en ik het verbaal gaan uitvechten in de media wie straks naar Parijs mag moet ik echt teleurstellen. Ik heb tegen Roy gezegd: wij hoeven geen beste vrienden te zijn maar ik hoef geen ruzie met jou.”

Hij vervolgt: “Ook is het heel normaal om tegen elkaar uit te komen op de training want we hebben elkaar ook nodig om beter te worden. Ik train met Roy en volgens mij vinden we allebei dat de beste uiteindelijk naar Parijs zal gaan. De resultaten zullen daarin voor zichzelf spreken en we hoeven elkaar niet expres te blesseren.”

Jur Spijkers (links) en Roy Meyer, zijn aartsvijand?

Dus hoe maken we de balans op? Het is heel goed dat judokas niet worden opgejut om rare dingen of uitspraken te doen doordat bijvoorbeeld commerciële belangen een te belangrijke rol zouden spelen. Het zorgt er deels voor dat judokas, hoezeer ze ook met elkaar in competitie verwikkeld zijn, goed met elkaar kunnen samenwerken en inzien dat ze elkaar nodig hebben om beter te worden. Een zeer prijzenswaardige houding. De andere kant van de medaille is dat judo minder in de spotlight staat en dat het dus harder werken is voor de atleten om het financieel aantrekkelijk voor hun te maken. 

We sluiten af met een uitspraak van Spijkers waarvan wij denken dat die de judo mindset goed omschrijft: “Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg. Ik maak je wel af op de mat of in de ring.”

Onze partners en sponsoren

Maak contact, deel en omarm de strijdlust!